Met de rechterarm verticaal de lucht in, de linkerarm horizontaal gestrekt en de handpalmen zichtbaar geeft een agent aan dat het verkeer wat hem van voren nadert dient te stoppen en het verkeer achter hem ook stil moet gaan staan. Deze signalering heeft geen invloed op voertuigen die hem van de zijkant benaderen, die mogen doorrijden. Mocht de agent beide armen horizontaal gestrekt houden dienen de voertuigen voor en achter hem te stoppen maar mogen de bestuurders van links en rechts doorrijden.